VOORWOORD LANCE EN DE REST
,,Zullen we een ‘platte’ maken over l’Alpe d’Huez?’’, roept mijn collega Jan enthousiast. We hebben op de redactie-tv zojuist Steven Rooks, gehuld in de lapjestrui van het combinatieklassement, zien zegevieren op de fameuze col. De Tourkoorts is, net als bij de meeste Nederlandse sportliefhebbers, ook bij ons tot het kookpunt gestegen. ,,Te gek!’’, antwoord ik direct. Een ‘platte’ is bij ons de term voor een krantenpagina over één algemeen onderwerp. Deze pagina’s verdwijnen doorgaans op de plank en komen er vanaf als er voor een editie tekort aan tekst is. Het is hoog zomer, komkommertijd, dus een actuele pagina over de Alp der wieleralpen moet kunnen. Als tamelijk groentje op de redactie van het weekblad De Gooi en Eembode kan ik me nog nauwelijks voorstellen dat ik echt een artikel over de Tour de France ga schrijven. Ik voel me als een jonge wielrenner, die van zijn ploegleider te horen krijgt dat hij naar de Tour mag. Ik zie mezelf nog met mijn vader in de auto zitten. Op vakantie ergens in Oostenrijk, op de parkeerplaats van ons ‘gasthof’. Zoekend op de radio naar enig nieuws over de Tour. Plots horen we een Duitstalig verslag. ‘Die Holländer’ Peter Winnen rijdt in de kopgroep en hijst zich virtueel in het geel. We zitten aan het toestel gekluisterd. Winnen pakt de gele trui niet, maar opgetogen keren we met ons Tourverhaal terug in het ‘gasthof’. Ik denk terug aan alle Touruitslagen, die ik als hulpje bij onze plaatselijke drogisterij, elke dag direct na de finish op de fraaie Tourposter van het sigarettenmerk Gaulloises mag schrijven en met trots terug hang in de etalage. En nu, jaren later, mag ik zomaar van mijn grote passie mijn beroep maken. Ook al is dat maar zeer tijdelijk. Mijn collega Jan ontfermt zich over de Tourgeschiedenis van l’Alpe d’Huez en ik stort mij vol overgave op de zege van Rooks. Alles haal ik erbij. De klokkenluidende pastoor Jaap Reuten, de zeges van Kuiper, Zoetemelk en Winnen, het prachtige parcours, de aanmoedigingen en de originele op de weg gekalkte kreten. Maar vooral ook de uitzinnige supportersschare, waarvan ik zelf twee jaar eerder nog deel uitmaakte. Uit een menselijke zee, die zich als voor Mozes voor de renners opende, zag ik in een flits Greg Lemond en Bernard Hinault opdoemen. Ik laat het allemaal in mijn artikel de revue passeren. Donderdag 21 juli 1988 ligt de pagina gedrukt en wel voor mijn neus. ‘Slapies’ Rooks en Theunisse nieuwe helden van ‘Hollandse’ bergreus’ is er onder meer boven ‘gekopt’.
Dit smaakt naar meer. Jaarlijks schrijf ik daarna de Tourpreviews voor onze kranten en in 1991, het jaar dat Erik Breukink eindelijk weer eens voor een Nederlandse Tourzege moet zorgen, weet ik de hoofdredactie te verleiden tot een wekelijkse Tourpagina in onze uitgaven. Het wordt een opwindende Tour. Breukink haakt ziek af door de roemruchte intralipid-affaire, Greg Lemond zakt door het ijs en ‘Big Mig’ Indurain zegeviert voor het eerst in Parijs. Ik beschrijf het allemaal en de reacties bij de hoofdredactie zijn enthousiast. Helaas is de pret van korte duur. Het volgende jaar maakt men zich zorgen over de voortzetting van mijn Tourfeuilleton als ik onverhoopt afwezig zou zijn. Er is per slot van rekening geen enkele andere wielerkenner binnen de redactie van onze, verder volledig op het regionale nieuws gerichte, krant. Er gaat een streep door de Tourpagina’s. Ik blijf de jaren daarna nog wel de Tourpreviews schrijven. De Tour met de ‘pen’ volgen is er echter niet meer bij, terwijl mijn schrijversvingers jeuken bij het zien van de dagelijkse gebeurtenissen op tv. In 2000 kan ik mijzelf niet meer beheersen. Het begin van het nieuwe millennium is reden genoeg om een goed voornemen te realiseren. Ik bouw een website en onder de titel ‘Tourverhalen On-line’ schrijf ik nu al weer vier jaar dagelijks, aan de hand van de vele uren Tourzendtijd op de Nederlandse en Belgische televisie, verhalen over de Tourgebeurtenissen. Thuis voor de tv is de beste plek voor een Tourvolger, dat is de mening van wielerfenomenen als Peter Post en Eddy Merckx. Elke demarrage, elke grimas, de momenten van geluk en tragedie van de renners, alles wordt feilloos door de camera’s geregistreerd. Dus ook voor een wielerschrijver is er geen betere plek dan thuis voor de buis. Op de bank lees ik de gedachten van de renners, roepen gebeurtenissen historische Tourmomenten op, maakt de heroïek mij enthousiast, ontroert de tragedie en inspireren interviews en reportages. Daarna wil ik nog maar één ding. Schrijven. Vaak schiet een thema door mijn hoofd. Deze weef ik door het verhaal van weer een memorabele Tourdag. Want elke etappe heeft zijn verhaal. Het leverde tot nu toe 84 verhalen op van de Tour in het nieuwe millennium. Gelezen door slechts een beperkte groep lezers op het internet, omdat dit medium zich nu eenmaal slecht leent voor verhalenschrijvers. Mijn meest trouwe lezers, mijn echtgenote Margo en vriend René, zijn de drijfveren geweest om te blijven schrijven. Daarom ligt nu een selectie Tourverhalen in boekvorm voor u. Het geeft een beeld van de hedendaagse Tour de France en hun helden. Natuurlijk is Lance Armstrong de absolute hoofdrolspeler en normaal zou dit boek met ‘zijn’ hoofdstuk zijn begonnen. Het plotselinge overlijden van Marco Pantani op 14 februari 2004 heeft daar verandering in gebracht. De kleine Italiaanse klimgeit eiste in 2000 nog een hoofdrol voor zich op in de Tour. En als hij niet zover was weggezakt in zijn verdriet en woede over het onrecht dat hem door de dopingjagers is aangedaan, had hij de Tour in het nieuwe millennium wellicht een heel andere wending gegeven. Vandaar dat ik heb gemeend, als eerbetoon aan een groot renner, deze bundeling Tourverhalen weg te moeten schieten met zijn laatste kunstjes in de Tour. Daarna zijn de woorden voor Lance, maar zeker ook voor de rest.
Raymond Kool